Akademska digitalna zbirka SLovenije - logo
E-resources
Full text
Open access

  • Image

    Tussen 2 februari en 19 april 2012 heeft BAAC bv een Archeologische Begeleiding conform protocol Opgraven en plaatselijk een archeologische opgraving uitgevoerd op het bedrijfsterrein van Nutricia te Cuijk. Aanleiding voor dit onderzoek werd gevormd door de bodemroerende werkzaamheden die werden uitgevoerd ten behoeve van de bouw van een sprinklerinstallatie. Hiervoor diende een zone van circa 18 x 11 meter te worden afgegraven om grondverbetering toe te passen (onderzocht door middel van archeologisch opgraving) en werden diverse sleuven gegraven om toe- en afvoerleidingen te leggen (onderzocht middels Archeologische Begeleiding conform protocol Opgraven). Alle bodemroerende werkzaamheden reikten tot minimaal 1,30 meter onder het straatniveau. Het terrein van Nutricia ligt voor een groot deel op de resten van het Romeinse grafveld dat bij de vicus Ceuclum hoorde. Dit langgerekte grafveld volgt grofweg het tracé van de huidige Grotestraat en was waarschijnlijk al rond 40 na Chr. in gebruik, hoewel recente vondsten aantonen dat er waarschijnlijk ook in een eerder stadium al overledenen op deze locatie werden begraven.1 Onderhavig onderzoek had tot doel vast te stellen of zich archeologische resten binnen het plangebied bevinden en zo ja, wat hun ouderdom, omvang en conserveringstoestand is en in hoeverre de resten verstoord zijn. In totaal zijn 17 sleuven of werkputten gegraven met een totale oppervlakte van 655 m², waarin steeds min of meer dezelfde bodemopbouw werd vastgesteld. Wel kent het plangebied een aanzienlijk hoogteverloop: ter hoogte van de Nutricia-receptie in het noorden ligt het straatniveau circa 80 cm hoger dan in het zuiden. De bodemopbouw bestaat in de bovenste 70 tot 110 cm uit recent opgebrachte of geroerde pakketten met hieronder de B-horizont, waarin enkele sporen uit de nieuwe tijd werden aangetroffen. Op enkele plaatsen (met name in het noorden van het plangebied) werd tussen het geroerde pakket en de B-horizont een grijze laag, mogelijk de overgang van de oude A-horizont naar de B-horizont, aangetroffen. De C-horizont bevindt zich direct onder de B-horizont en bestaat uit geel zand met enkele leembandjes. Sporen uit de Romeinse tijd werden pas op dit niveau zichtbaar. Tijdens het onderzoek werden 23 grondsporen van antropogene aard opgetekend en werden 645 vondsten verzameld. Veertien sporen bleken van recente oorsprong en zijn waarschijnlijk ontstaan bij de bouw van het bedrijfspand van Nutricia. De overige sporen zijn op basis van het verzamelde vondstmateriaal in de nieuwe tijd te dateren. Opvallende vondsten werden in het noordwesten van het plangebied in een recent geroerde zone aangetroffen. Het betreft 28 scherven handgevormd aardewerk, waarschijnlijk te dateren in de late bronstijd. Eerder onderzoek ter hoogte van de Grotestraat had reeds uitgewezen dat zich tijdens de betreffende periode op deze locatie mogelijk één of meerdere erven bevonden. De nu aangetroffen scherven kunnen dan ook met deze erven in verband gebracht worden. Uit de Romeinse tijd stammen drie crematiegraven en een kringgreppel waarvan een deel in de sleuf zichtbaar werd. Twee van de graven, alsmede de kringgreppel werden in de noordelijke zone van het plangebied blootgelegd. Reconstructie van de kringgreppel leert dat het spoor een maximale diameter van 6,35 meter heeft. Het reikt nog tot circa 36 cm onder het opgravingsvlak. Het spoor wordt doorsneden door een crematiegraf dat op basis van het (veelal verbrande) vondstmateriaal vanaf de tweede eeuw tot en met de derde eeuw te dateren is. De geringe hoeveelheid verbrand bot dat verzameld is, geeft aan dat de overledene waarschijnlijk een onvolwassen persoon betreft, maar een geslacht kan niet achterhaald worden. Het tweede graf werd ten westen van de hierboven besproken kringgreppel en crematiegraf aangetroffen. Vanwege de geringe hoeveelheid vondstmateriaal dat eruit verzameld is, kan geen datering van het graf tot stand komen. Wel is vastgesteld dat in het graf twee individuen zijn bijgezet: een volwassen persoon en een zeer jong individu, een neonaat. Mogelijk betreft het een moeder met haar on- of pasgeboren kind. Het derde graf werd aangetroffen in een sleuf die over het parkeerterrein van Nutricia in de richting van de Grotestraat werd gegraven. Hoewel van de grafkuil, mogelijk door aftopping van dit deel van het terrein, nog slechts 7 cm diepte resteerde, werd hier veruit het meeste vondstmateriaal verzameld. In dit graf zijn twee kruikjes, een geverfde beker, twee stuks glazen vaatwerk en een bronzen kandelaar bijgezet. Door de gronddruk zijn alle voorwerpen sterk gefragmenteerd. Het vondstmateriaal dateert vanaf het eind van de tweede eeuw tot halverwege de vierde eeuw. De verzamelde botresten behoren vermoedelijk tot één persoon, een volwassen man, maar vanwege de geringe hoeveelheid geslachtsbepalende elementen kan dit niet met zekerheid gesteld worden. Concluderend kan worden gezegd dat zich inderdaad archeologische resten in het plangebied bevinden die aan het grafveld van de vicus Ceuclum gerelateerd kunnen worden. De resten zijn echter niet altijd goed geconserveerd, zoals de ondiepe grafkuil in sleuf 16. Ook werden er slechts geringe hoeveelheden verbrand bot en geen onderzoekswaardig botanisch materiaal, anders dan houtskool, aangetroffen, dit in tegenstelling tot de resultaten uit het onderzoek Bergbezinkbassin. Hierbij dient echter rekening gehouden worden dat het hier om kleine gedeelten en dus mogelijk minder representatieve gedeelten van het grafveld gaat. Het is de vraag of het jarenlange gebruik van het gebied als parkeerterrein debet is aan de mindere conserveringstoestand en of het een voortdurend proces van degeneratie betreft en de grafresten in situ bedreigd worden.