Het verklaren van populatietrends is een belangrijk doel geweest van een breed scala aan ecologische studies. Dergelijke studies worden bemoeilijkt doordat bij zeldzame soorten een bepaalde ...eigenschap of gedrag zowel oorzaak als gevolg kan zijn van de achteruitgang van een soort. Wij omzeilden dit probleem door eigenschappen van soorten te ergelijken aan de hand van exemplaren in natuurhistorische musea die waren verzameld toen de soorten nog algemeen voorkwamen. Over de rol van voedselvoorkeur en -specialisatie als veroorzaker van de achteruitgang van hommelsoorten wordt al lange tijd gediscussieerd. Wij vergeleken de samenstelling van stuifmeelladingen van vijf hommelsoorten met stabiele populaties en vijf soorten met afnemende populaties met behulp van exemplaren in musea die voor 1950 waren verzameld in België, Engeland en Nederland. Voor 1950 was het aantal plantentaxa in de stuifmeelladingen van achteruitgaande hommelsoorten bijna een derde lager dan dat van stabiele soorten die in dezelfde gebieden verzameld waren. De samenstelling van de stuifmeelladingen verschilden niet systematisch tussen stabiele en afnemende hommelsoorten. De plantentaxa die geprefereerd werden door afnemende hommelsoorten waren zelf echter ook sterker achteruitgegaan dan de door stabiele soorten geprefereerde taxa. In 2004 en 2005 herbemonsterden we locaties waar hommels in het verleden waren verzameld en vergeleken we de samenstelling van stuifmeelladingen vroeger en nu voor de stabiele soorten, maar niet voor de inmiddels lokaal uitgestorven achteruitgaande soorten. Het aantal verzamelde taxa was vergelijkbaar maar de samenstelling van de stuifmeelladingen verschilde aanzienlijk tussen de twee periodes. Verschillen in samenstelling weerspiegelden de belangrijkste veranderingen in landgebruik in Noordwest-Europa, maar bijvoorbeeld ook de invasie van de uitheemse reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera). Deze studie benadrukt het belang van collecties in natuurhistorische musea voor het achterhalen van de ecologische processen die populatietrends sturen.
The bees mate up a large group of insects that have evolved since the Cretaceous. At present there are perhaps 20.000 species. Their dependency on flowers to obtain food for themselves as well as for ...their offspring is the evolutionary background for the species diversification in bees. Each species has evolved its own specialty in relation to the simlarly large diversifcation among the Angiosperms. The majority of these bee species build a solitary nest, while less than five percent of the species live in a primitive or a more complex type of colony. The diversity in body size, in the relative tongue length and a number of other morphological characters of bees relates to trie degree of foraging efficiency. The differences amongst bees bear upon the costs and profits of adaptations to the diversity of flower shapes and sizes, which themselves are the results of competition amongst flowering plants for binding the pollinator. The pollen of the many flowering plant species differ considerably in protein content as well as in amino add composition of those proteins. By specializing on a certain plant species a number of bee species have stabilized the nutritional value of the provisioning of their larvae. As a consequence, such oligolec species had to synchronize their life cycle with that of their food plant, which constitutes a firm reduction in their flexibility. This is in contrast to the polylectk species, which can potentially breed the entire summer season. Competition has played a major role in the evolution of the bees. But, how important is competition on a short term, for existing local populations? Is interspedfk competition a major factor in the current decline of our bee fauna? In this paper it is argued that due to the diversification of species most often a local population is able to escape from being damaged. The main cause of the impoverishment is in altered soil use and the changes in the management of fields and nature reserves such as from manual to mechanical maintenance, using heavy equipment Apart from a lack of finance it is our poor understanding of the compplexity of ecosystems that is at the base of the ignorant but inadequate management. It is human activity rather than competition that endangers our bees.Original Abstract: Bijen vormen een grote groep insecten, die is geevolueerd sedert het Krijt en nu ongeveer 20.000 soorten omvat. Hun afhankelijkheid van bloemen voor het vergaren van voedsel, voor zowel zichzelf als voor hun larven, verklaart het evolutionair uiteenwaaieren van de bloemplanten in een groot aantal soorten, in samenhang met het ontstaan van een groot aantal bijensoorten, die zich tegelijkertijd specialiseren op die verschillen in de plantenwereld. Vrijwel al die bijensoorten nestelen solitair, minder dan vijf procent leeft in een primitieve dan wel meer complexe kolonie. De diversiteit in lichaamsgrootte, in de relatieve lengte van de tong en in een aantal andere lichaamskenmerken, is gekoppeld aan de mate van efficientie waarmee het voedsel kan worden verzameld: het gaat om de kosten en baten van de uit te voeren gedragingen. Deze diversiteit werd verkregen door aanpassingen aan de variatie in bloemvormen, die weer voortvloeide uit de concurrentie onder de plantensoorten om het binden van de bestuiver. Het stuifmeel van de verschillende bloemplanten kent belangrijke verschillen in de aminozuursamenstelling en het gehalte aan eiwitten. Door zich te specialiseren op een bepaalde plantensoort heeft een aantal soorten bijen bereikt dat ze hun larven kunnen voorzien van voedsel met een stabiele voedingswaarde. Zulke oligolectische soorten moeten dan wel hun hele levenscyclus afstemmen op die van hun voed-selplanten, een aanzienlijke inperking van hun flexibiliteit vergeleken met de polylectische soorten. De laatsten kunnen het hele zomerseizoen broed produceren. Concurrentie speelde dus een grote rol in de evolutie van de bijen. Hoe is dat op korte termijn, in het reilen en zeilen van een lokale populatie? Is concurrentie tussen soorten een belangrijke oorzaak van de verarming van onze bijenfauna? In dit artikel wordt gesteld dat bij interspecifieke concurrentie, dankzij het evolutionaire specialisatieproces, doorgaans uitwijkmogelijkheden bestaan. De hoofdoorzaak van de verarming ligt in het veranderde grondgebruik en de overgang van handarbeid naar gemechaniseerd terreinbeheer, ook in terreinen waar bescherming van de natuur een van de doelstellingen is. Naast het gebrek aan financiele middelen is het ons gebrek aan inzicht in de complexiteit van ecosystemen dat ons hier opbreekt.
De laatste jaren zijn in Nederland de gemoederen rond de multiculturele samenleving hoog opgelopen. Er gaat geen dag voorbij of we lezen of horen wel iets over kwesties rond de etnisch diverse ...samenleving. De vraag is: hoe reageren kiezers en politieke partijen op deze situatie? Wat zijn de electorale reacties van autochtone én allochtone Nederlanders op de discussies rond de multiculturele samenleving en hoe kunnen we deze reacties verklaren? Welk gedrag laten politieke partijen zien en waarom?Onzekerheid blijkt een belangrijke rol te spelen in het gedrag van kiezers en partijen. De allochtone en autochtone Nederlandse kiezer voelt zich onzeker over de etnisch diverse omgeving. De politieke elite is onzeker over hun eigen kiezers. Dit leidt tot een instabiele lectorale constellatie die voorlopig niet tot rust lijkt te komen.
‘Bargoens’ is a Dutch sociolect of ambulatory marginal groups, which in the presence of outsiders is also spoken as a secret language. The mysterious group language has for five centuries enjoyed ...non–insiders. The external interest is proven by the use of the ‘Bargoens’ in literary texts (since the beginning of the sixteenth century), as well as by dozens of publications on ‘Bargoens’ from the end of the nineteenth century onwards. During the last decades, besides collections of words, also descriptions have appeared, such as monographic publications on local variants and on divergent aspects of the ‘Bargoens’. This article largely deals with the pre–scientific interest for the ‘Bargoens’ as it reveals itself by publications on this secret group language. So this is a summary history of the science of Bargoens in the making, as well as a survey of the literature in and on the ‘Bargoens’. This article aims at a literary survey as complete as possible. References are made to some two hundred titles.
Nederlands kampioenschap biljarten kader 47/2 voor amateurs in het Kurhaus in Scheveningen. Deelnemers zijn oa Kees de Ruyter; Metz en Piet van de Pol. Van de Pol wint.
Dutch championship billiards ...frame 47/2 for amateurs in the Kurhaus in Scheveningen. Participants are a.o. Kees de Ruyter; Metz and Piet van de Pol. Van de Pol wins.
Cinema newsreels in which Dutch subjects of a certain week are presented.
Myrica maakt al in het Boreaal deel uit van de vegetatie van het Drents-Friese Plateau. Het aandeel van deze soort in de vegetatie neemt, gezien de hogere pollenwaarden, toe in het Subboreaal. Met ...name in de randzones van de rivier- en beekdalen (zoomvegetatie) van het Plateau lijkt ingrijpen van de mens te hebben geleid tot vergroting van het areaal. In de tweede helft van het Holoceen breidt Myrica vanuit de zoomvegetatie van de hogere zandgronden zijn areaal ook uit naar het veen van het kustgebied. In Noord-Holland leidt het ontstaan van strandwallen en duinen tot afscherming van de directe invloed van de zee, waardoor Myrica de kans krijgt zijn biotoop vanuit de randzone van de Utrechtse Heuvelrug naar het westen uit te breiden. In Noordwest-Friesland (Noord-Nederland) ontbreken strandwallen en duinen. De kust blijft er open. Toch vindt er afscherming van de zee plaats, gezien de aanwezigheid van Myrica (wortels met knolletjes, veroorzaakt door een bacterie) in het hoogveen. Het aanwezige (pleistocene) reliëf, de afnemende stijging van de zeespiegel, het ontstaan van hoogveenkussens en in het bijzonder de vorming van een waddengebied met kwelders hebben bij het ontstaan van de afscherming een rol gespeeld. Al voor de Romeinse Tijd is Myrica in de veengebieden van het noorden van Friesland op zijn retour. Daarentegen weet Myrica zich in Noord-Holland langer te handhaven. In beide gebieden vormt Myrica, bij hoge waterstanden in het hoogveen, vanuit de winterknoppen uitlopers (met knolletjes). De hogere waterstanden zijn het gevolg van natuurlijke omstandigheden, zoals zeespiegelstijging en klink.Bij langdurige ontwatering van het veen als gevolg van het ontstaan van een waddengebied met bijbehorende geulen (Noordwest-Friesland) en/of de aanleg van afwateringssystemen zoals (ontginning)sloten (Noord-Holland), verdwijnt Myrica.